“Life is just more exciting with a camera in my hand. Taking pictures feels right, more right than anything else in life. I have to respect and honor the insanity of it all. Photography is where we live. I’m going if you’re going. This is the road trip. This is how we do it. Join the circus and run away from home. The journey is the destination.”
Ryan McGinley, Purple Fashion #19, 2013
Kunsthal KAdE brengt in de zomer van 2015 een groot overzicht van de Amerikaanse fotograaf Ryan McGinley (1977, New Jersey, VS). Er is een selectie werk te zien uit alle series en periodes van de fotograaf; van de vroege rauwe snapshot-fotografie van zijn persoonlijke leven in de straatcultuur van Manhattan eind jaren negentig, tot de geësthetiseerde roadmovie-fotografie van naakte jongeren in de weerbarstige natuur van de Verenigde Staten.
Het fotowerk van Ryan McGinley is in de afgelopen 15 jaar uitgegroeid tot de verzinnebeelding van een generatie, die we in retrospectief ‘hipsters’ of ‘Indie’ zijn gaan noemen. Ryan McGinley kwam aan het einde van de jaren negentig tot wasdom in de (toen nog) ruige cultuur van skateboarders en graffiti-kunstenaars in de Lower East Side-omgeving van Downtown Manhattan in New York. Als student grafische vormgeving kreeg hij in 1997 een camera in handen, waarmee hij obsessief alles begon te fotograferen dat los en vast zat. Hij ‘fotoblogde’, voordat fotobloggen hip was en internet als platform bestond. In plaats daarvan maakte hij zines, die hij onder vrienden verspreidde. Aanvankelijk was zijn directe leefomgeving zijn onderwerp: de vrienden waar hij tot diep in de nacht mee feestte, de kunstscene waar hij zich in bewoog, de straatcultuur waar hij deel van uitmaakte, de muziekwereld waarin hij vertoefde. Straight en ongepolijst zoomde hij in op alles dat voor zijn lens kwam: de sex, de drugs, de rare streken, de illegale activiteiten, het nachtleven. In huiskamers, in badkamers, in treintunnels, op daken, in cafés, op straat.
‘Naakt’ was al regelmatig onderdeel van de foto’s die Ryan McGinley schoot, maar het werd aan het begin van de jaren 2000 het hoofdonderwerp van zijn fotografie. Een belangrijk moment was een trip in 2003 naar de staat Vermont, waar hij met een groep vrienden een zomer lang foto’s maakte in de omgeving van een zomerhuis van een bevriende verzamelaar. De naaktheid van de modellen, het ‘idyllische’ landschap en de vrije, losse en uitbundige sfeer die rond de snapshot-achtige foto’s hangt, zou uitgroeien tot het ‘handschrift’ van McGinley. Het ongedwongen karakter en de speelsheid van de poses suggereren totale spontaniteit. En voor een deel is dat ook zo, maar er zit ook een idee of regie achter. McGinley vergelijkt het met skateboarden: om een truc er vloeiend en totaal onder controle uit te laten zien, moet je eindeloos oefenen. Ryan McGinley schoot in die tijd tientallen, honderden foto’s. Totdat hij door had wat werkte en hoe hij een situatie het meest indringend vast kon leggen. Waarna vervolgens het toeval, het onverwachte en de improvisatie van het moment voor ‘het cruciale moment’ zorgen. Het is analoog aan het ‘beslissende moment’ van Henri Cartier-Bresson, maar dan vanuit een langzame opbouw vol eindeloze herhaling. Staged én spontaan.
De trip naar Vermont smaakte naar meer en dat mondde tussen 2005 en 2010 uit in vijf ‘summer road trips’ door de hele Verenigde Staten – een groep hipsters in twee busjes – die de kern van het oeuvre opgeleverd hebben. Aanvankelijk nog met directe vrienden, later ook met modellen die hij scoutte via studiosessies in zijn studio, waarbij hij een voorkeur heeft voor ‘gewone’ jongens en meisjes, geen typische fotomodellen. Voor de serie ‘Moonmilk’ werkte McGinley een periode in een grot in Idaho, waarbij hij experimenteerde met gekleurd kunstlicht in de spelonkachtige ruimtes. In een andere serie fotografeerde hij fans bij concerten van Morrissey. Rond 2010 volgde een serie portretten met wilde dieren. In de installatie ‘YEARBOOK’ – ook in Kunsthal KAdE te zien – toont McGinley honderden van zijn studioportretten als een wandvullende installatie.
De wereld van Ryan McGinley is een pseudo-realiteit. Happy, free, careless, naughty, loose spirited, bohemian, a modern day paradise. Hier en daar met scherpe randjes, zoals een gebutst oog of geschaafde huid, maar nooit naargeestig of depressief. Meer Johan van der Keuken’s ‘Wij zijn 17’ en Ed van der Elskens ‘Liefdesgeschiedenis in St Germain-des-Prés’, dan Nan Goldins onverbiddelijke blik in de underground van de Lower East Side in de jaren ’80 of Larry Clarks meedogenloze inkijk in een zichzelf vernietigende groep jongeren in Tulsa (Oklahoma) in de jaren zeventig.
Het decor van het gevarieerde Amerikaanse landschap is voor McGinley niet zomaar een ‘backdrop’, maar ook een ode aan de boeiende en prachtige natuur die de Verenigde Staten rijk is. Het woestijngebied White Sands in New Mexico is een van zijn favoriete plekken, waar hij steeds naar terug keert en die ook in geen enkele road trip ontbrak.
Opvallend in het fotowerk is dat de modellen vaak in beweging zijn. Ze rennen, vallen, dansen, tuimelen, spartelen, zwemmen, klimmen. De actie geeft de foto’s een cinematografisch karakter. Het introduceren van ‘handelingen’ geeft niet alleen spontaniteit in een foto, maar geeft ook meer kans op het toeval, het onverwachte, waardoor de foto’s een dynamiek krijgen, die bij een geënsceneerde, gefixeerde pose niet mogelijk is.
Voor het overzicht in Kunsthal KAdE zijn circa 80 bruiklenen bijeengebracht uit privécollecties in Nederland, Engeland, Frankrijk, Duitsland, België, Noorwegen, Oostenrijk en Ierland. Het werk ‘YEARBOOK’ wordt uitgevoerd op één wand in de grote zaal. In de videoruimte is de muziekvideo ‘Varúð’ van Sigur Ros te zien, die Ryan McGinley regisseerde. In het educatiekabinet wordt een selectie ‘behind the scene’-foto’s getoond.
”There’s no instruction manual on how to do this, no recipe. It’s a puzzle. We’ve had to figure all this shit out along the way, inventing as we go along.”
Ryan McGinley, Purple Fashion #19, 2013